|
||||||||
|
Man en vrouw-duo’s in de muziekwereld zijn dezer dagen misschien geen rariteit meer, maar bij ons wekken ze toch altijd een wat grotere nieuwsgierigheid op dan bij soloplaten van nieuwe beginnende artiesten. We kijken steeds opnieuw naar de rolverdeling in het duo: wie zingt, wie speelt de muziek en wie schrijft de songs? Vanuit Nashville, Tennessee bereikte ons het titeloze debuutalbum van zo’n echtpaar dat zich ‘The Dinallos’ noemt, wellicht omdat ze zo ook in het echte leven heten. Julliet Simmons Dinallo groeide op in de Amerikaanse staat Maine en was voor haar huwelijk al actief als zangeres en songschrijfster. Ze verhuisde naar Boston en scoorde er meteen met haar album “Dream Girl” dat in 2018 werd geproducet door haar in Ohio opgegroeide man Michael Dinallo die in die tijd gitarist en bandleider was bij de rock’n’roll-formatie ‘The Radio Kings’ uit Boston, Massachusetts. Het huwelijk verenigde hun sterk verschillende muzikale achtergronden en ze besloten om als ‘The Dinallos’ samen een weg te banen in de wereld van folk- en countrymuziek. Hun nieuwe plaat verzamelt zestien nummers waarvan er vijftien eigen composities zijn en de door Lindsey Buckingham voor ‘Fleedwood Mac’ in 1975 gecomponeerde song “Monday Morning” de enige cover op dit album vormt. Als eerste single uit “The Dinallos” werd geopteerd voor het nummer “Kilimanjaro” dat u op de eerste video kunt beluisteren. De openingstrack van het album is echter het walsende gitaarinstrumentaaltje “All The Ponies Go ‘Round (Danny’s Lullaby)” waarvan u in alle rust kunt genieten in de tweede audiovideo. “The Long Goodbye” waarmee deze plaat afsluit is het tweede geheel instrumentale nummer met Michael Dinallo in de spotlights als gitarist. Het koppel is erin geslaagd om enkele vooraanstaande muzikanten uit de Nashville-scène in de opnamestudio te halen voor het inblikken van deze cd. Zo noteerden we de naam van Will Kimbrough die met Juliet Danillo meezingt in het duet “Purgatory Road” en Ann, Regina en Alfreeda McCrary van ‘The McCrary Sisters’ die harmony vocals zongen bij de meeste nummers. Verder was er Tim Carter die op mandoline en banjo speelt en het album ook samen met Michael Dinallo heeft geproducet, naast Aaron Till op fiddle en Mike Daly die voor het geluid op pedal steelgitaar zorgt. Een opvallende bijdrage komt er ook van Annabel Dinallo, de jonge dochter van het echtpaar die de lead vocals mag zingen op het vrolijk swingende rocknummer “Lemonade”. De vlotjes in het gehoor liggende liedjes volgen elkaar razendsnel op met als uitschieters de songs “When The World Was Mine”, het op een repetitieve beat gebrachte “Private Hell”, het door accordeonklanken begeleide duet met Will Kimbrough in “Purgatory Road” en het op een catchy melodie gezongen “Nothing To Lose But The Blues”. Zoals zo vaak in het verleden al bleek gaat onze persoonlijke voorkeur uit naar de ballads, hier vertegenwoordigd door de nummers “Time Machine”, “I Need To Be Free”, “Fine Time Of The Year” en het soulvol en stijlrijk gezongen dromerige liedje “You Got Nothing On Me”. Onze passende conclusie aan het einde van deze recensie is dat het album “The Dinallos” van het gelijknamige duo verrassend goede songs bevat die ons met gezonde belangstelling doen uitkijken naar wat Juliet en Michael Dinallo in de nabije toekomst nog allemaal voor ons in petto gaan hebben. (valsam)
|